de aandacht en expertise die u verdient

onderzoek

Lopende onderzoeken

Dr. Vehof is als (hoofd)onderzoeker betrokken bij de volgende lopende onderzoeken:

  • Hoe vaak komt droge ogen voor? In grote bevolkingsstudies in Nederland (Lifelines) en Engeland (TwinsUK) wordt het voorkomen van droge ogen onderzocht. Droge ogen blijkt veel voor te komen, ongeveer 1 op de 10 volwassen mensen in Nederland heeft er last van. Bij vrouwen wordt 2 tot 3x vaker een diagnose gesteld dan bij mannen. Een van de interessante bevindingen van het onderzoek is dat bij jongeren klachten van droge ogen ook veel meer voorkomen dan altijd gedacht werd. Droge ogen is dus helaas een aandoening van jong en oud. Meer onderzoek naar droge ogen in jongere leeftijdsgroepen is daarom ook belangrijk, om erger op latere leeftijd te voorkomen.

  • Risicofactoren van droge ogen. Droge ogen kan door vele oorzaken ontstaan. In bevolkingsonderzoeken heeft dr. Vehof tientallen risicofactoren van droge ogen aangetoond. De belangrijkste ziektes die geassocieerd zijn met droge ogen in Nederland zijn reumatische en auto-immuun ziektes (bijvoorbeeld reumatoïde artritis, sarcoïdose, Crohn, schildklierziektes, psoriasis, lichen planus), pijnaandoeningen (spastische darm syndroom, fibromyalgie, artrose, hernia, RSI, rugpijn), oogaandoeningen (oogchirurgie, ooglaser, contactlensgebruik, glaucoom, keratoconus, allergische conjunctivitis), psychische en neurologische aandoeningen (depressie, burn-out, autisme, chronisch vermoeidheidssyndroom, migraine), allergische aandoeningen (astma, eczeem, hooikoorts, allergie) en een aantal overige aandoeningen (suikerziekte, bloedarmoede, levercirrose, slaap apneu syndroom, sinusitis, maagzweer). Luchtvervuiling (stikstofgehalte) bleek ook geassocieerd met droge ogen in deze studie. In een andere studie in Nederland werd gevonden dat bepaalde beroepen gepaard gaan met een verhoogd risico: met name bouwvakkers en mensen met veel beeldschermwerk lopen risico. Actieve beroepen en beroepen in de buitenlucht (boeren, verzorgenden, schoonmakers) hadden minder kans op droge ogen. Momenteel lopen er verschillende studies die kijken naar het effect van dieet (cafeïne, alcohol, water, voedingsstoffen) op droge ogen.

  • Genetica van droge ogen. Dr. Vehof heeft ontdekt dat droge ogen voor een deel erfelijk is. In een grote tweelingstudie in Engeland toonde hij aan dat ongeveer 30 tot 40% van de variatie in droge ogen in de bevolking te verklaren is door erfelijke (genetische) factoren. De overige 60-70% van de variatie in droge ogen komt door verschillen in omgevingsfactoren tussen mensen (bijvoorbeeld leef- en werkomgeving). De volgende stap is het vinden van genen die ten grondslag liggen aan droge ogen. Dit onderzoek loopt momenteel over verschillende landen in de wereld.

  • Graft-versus-host-disease en droge ogen. Binnen het Universiteit Medisch Centrum Groningen is in samenwerking met de afdeling hematologie een studie gestart naar het voorkomen en risicofactoren van het krijgen van droge ogen na een stamceltransplantatie. Afweercellen van de donor vallen hierbij weefsels van de ontvanger aan in een bepaald deel van de patiënten.

  • Ziekte van Sjögren en droge ogen. De ziekte van Sjögren is een systemische auto-immuun aandoening waarbij het afweersysteem eigen weefsels aanvalt, waaronder de speeksel- en traanklieren. Mensen met deze aandoening hebben vaak last van ernstige droge ogen. Binnen het Universiteit Medisch Centrum Groningen lopen verschillende onderzoeken naar systemische behandeling van deze ziekte. Dr. Vehof doet verder specifiek onderzoek naar droge ogen bij Sjögren patiënten. Onder andere wordt een studie gedaan om droge ogen patiënten met Sjögren met tests te onderscheiden van droge ogen patiënten zonder Sjögren, zodat tijdig verwezen kan worden naar een reumatoloog. In een eerder uitgevoerde studie vond hij dat mensen met Sjögren vaak ernstige afwijkingen aan het oogoppervlak hebben, terwijl klachten nog minimaal kunnen zijn. Tijdige screening is daarom belangrijk.

  • Samenhang droge ogen met andere pijnsyndromen en neuropatische pijn. Het hebben van droge ogen klachten kan met veel factoren samenhangen, ook buiten het oogoppervlak om. Zo kan het pijnsysteem in het lichaam te gevoelig zijn en kunnen daardoor normale prikkels als pijnlijk aangevoeld worden. Dr. Vehof toonde in een tweelingstudie aan dat droge ogen voor een deel dezelfde genetische factoren heeft als andere pijnaandoeningen als spastische darmsyndroom, chronische bekkenpijn en fibromyalgie. Ook toonde hij aan dat mensen met deze pijnstoornissen droge ogen klachten als ernstiger ervaren terwijl de objectieve bevindingen gelijk of minder erg waren vergeleken met mensen zonder andere pijnstoornissen. De discrepantie tussen objectieve en subjectieve symptomen bij droge ogen is een groot probleem. Patiënten voelen zich vaak niet begrepen en worden niet voldoende geholpen door behandelingen gericht op het oogoppervlak. Meer onderzoek naar deze ‘neuropatische’ oorzaken van droge ogen klachten is essentieel om deze groep beter te kunnen helpen.

  • Effectiviteit verschillende kunsttranen. Een probleem in de behandeling van droge ogen is dat we eigenlijk geen handvatten hebben welke kunsttraan bij wie het beste werkt. In een grote studie in Londen (de DROPS study) wordt dit momenteel onderzocht. In deze observationele studie wordt ook gekeken hoeveel een kunsttraan eigenlijk helpt in het verlichten van klachten van droge ogen en welke factoren hier allemaal een rol in spelen.

  • Impact van droge ogen op kwaliteit van leven. Binnen het Lifelines bevolkingsonderzoek in Nederland kijken we naar de impact van droge ogen op verschillende aspecten van kwaliteit van leven van patiënten. Zo werd recent gevonden dat bij mensen met vaak klachten van droge ogen bijna de helft slaapproblemen heeft, tegen bijna een kwart in de gemiddelde bevolking. De impact die droge ogen op patiënten heeft is vaak een onderschat probleem en daarom is dit een van de speerpunten van het onderzoek van dr. Vehof.

  • Biomarkers van droge ogen. Met de Universiteit van Oslo werkt dr. Vehof samen om nieuwe biomarkers van droge ogen te vinden. Hierbij valt te denken aan specifieke stofjes in tranen die kunnen wijzen op droge ogen. Deze onderzoeken kunnen helpen bij het begrijpen van de ontstaanswijze van droge ogen en kunnen mogelijk nieuwe therapieën opleveren. In een biomarker onderzoek in Engeland onderzocht dr. Vehof 200 metabolieten in het bloed en ontdekte dat bepaalde hormonen (androgenen) duidelijk verlaagd aanwezig waren bij mensen met droge ogen.